09 oktober 2015
Peter de Waard (De Volkskrant): economen als roeptoeters, III
Door
het gebruik van wiskunde is de economie niet exacter geworden, zo meldden wij, als
reactie op Peter de Waard, wel preciezer en we kunnen nu de theorie van de
‘Verelendung’ van arbeiders (Marx en Ricardo) in één A-4tje opschrijven. Dat
scheelt een hoop schrijf- en leeswerk. De Waard denkt dat aan het eind van de 19de eeuw
naast wiskunde ook statistiek meer en meer werd toegepast in de economie. Dat
lijkt me toch te vroeg. Rond 1890 werd de wet van Pareto geïntroduceerd
(uiteraard door Pareto zelf) die er in feite op neerkwam dat een groot deel van
het vermogen in de handen was van een klein deel van de bevolking. Dat was een statistische
beschrijving die vandaag de dag nog steeds redelijk actueel is (zie Piketty).
Rond dezelfde tijd werd ook het gebruik van indexcijfers populair. Maar ook dat
was een beschrijvende exercitie. De eerste poging om via statistiek van de
economie een exacte (inderdaad!) wetenschap te maken dateert uit de jaren 1930
en de aartsvader was niemand minder dan onze eigen Jan Tinbergen (1903-1994). Toen
ik jong was, was hij voor mij een held, maar
eigenlijk was hij ook een schurk. De Waard was niet de eerste die zei dat statistiek de economische
wetenschap niet vooruit hielp. John
Maynard Keynes moest
in ieder geval weinig hebben van het gebruik van statistiek in de economie
zoals Tinbergen dat toepaste. In plaats van een ‘ware’ theorie van een
kwantitatieve invulling te voorzien, leidt statistiek de theorie juist weg van
zijn algemene geldigheid. Je bent dan een ‘case’ aan het uitwerken, die alleen
maar op één plaats en één periode geldig is. Geen wiskunde en geen statistiek
in de economie: is er daarmee ruim baan voor roeptoeters en dilettanten in de
economie? Nee hoor, zegt De Waard. (wordt vervolgd)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten